Door de industriële revolutie ontstond behoefte aan een efficiënte opslag van graan. In Europa en Amerika werden in die tijd overal graansilo’s met drooginstallaties gebouwd voor verticale opslag in schachten. Ook in Amsterdam wordt in 1896 de graansilo Korthals Altes gebouwd aan een eerder aangelegde strekdam in het verlengde van de Westerdoksdijk. De geheel in baksteen uitgevoerde graansilo is vernoemd naar de directeur van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Graansilo’s en Pakhuizen J.Ph. Korthals Altes (1827-1904), die zich inspande voor de haven en voor de graanvoorziening en ook de opdracht geeft voor de bouw van een graansilo n.a.v. de Vestingwet van 1874 (zie verderop). De strekdam die tegenwoordig Silodam heet werd aan het eind van de 19e eeuw aangelegd en vormde de oostelijke grens van de rond dezelfde tijd aangelegde Houthavens. De architecten Jacob F. Klinkhamer en Adolf L. van Gendt gaven deze stenen silo een monumentaal karakter, met een klassieke indeling met in het verhoogde midden weeginstallaties, reinigingsapparatuur en kantoren. In twee -grotendeels symmetrische- opslagvleugels bevonden zich ieder zestig verticale schachten, met blinde gevels uitgevoerd. Klinkhamer zag industriële gebouwen als de ‘kathedralen van de moderne tijd’ en vond het daarom belangrijk om veel aandacht te besteden aan de vorm. A.L. van Gendt was een zeer bekende architect in Amsterdam met ontwerpen van een groot aantal belangrijke gezichtsbepalende gebouwen waaronder het Concertgebouw en samen met andere architecten o.a. het Centraal Station (met Pierre Cuypers) en de stadsschouwburg.
In allerlei delen van de silo is te zien dat de architecten inspiratie haalde uit middeleeuwse stadspoorten en burchten. Het massieve gebouw is uitgevoerd met rondboogfriezen, kantelen en hoektorens. Deze bouwstijl wordt ‘boogfries eclecticisme’ genoemd. De eclecticisme bouwstijl (de vrije combinatie in een enkel gebouw van elementen van verschillende historische stijlen of stromingen) werd aan het einde van 19e eeuw populair. De silo Korthals Altes wordt ook wel kortweg de Stenen Silo genoemd. Bij de ingang aan de stadszijde bevindt zich een gedenksteen blijkens inscriptie in 1897 gelegd door de opdrachtgever.
Het was voor het eerst in Nederland dat op zulke grote schaal graan in verticale schachten werd opgeslagen. Voorheen werd het graan (of andere stukgoederen) in zakken in pakhuizen op verschillende verdiepingen bewaard, zoals bij Het Veemgebouw dat voor de opslag van luxegoederen uit de koloniën gebruikt werd (koffie, thee, tabak, cacao en naar verluidt ook cocaïne). Maar vocht zorgde door deze manier van opslag voor broei en bederf. De moderne techniek van het verticaal opslaan maakte het handmatig naar boven tillen van duizenden zakken graan overbodig. Met behulp van door een stoommachine aangedreven elevator werd het graan uit schepen gezogen. Transportbanden brachten het graan naar het centraal gelegen reinigingsgebouw, waar het vervolgens werd gedroogd met ventilatoren en gezuiverd van metaalresten, stenen en onkruid. Daarna werd het opgeslagen in de 120 verticale interne trechtervormige schachten van ieder vijftien vierkante meter in de vleugels links en rechts van het reinigingsgebouw. Vandaar kon het graan er weer uitgehaald en overgeslagen worden op binnenvaarschepen of via treinwagons. Rangeer railverbindingen liepen toen nog over de Silodam.
De Stenen Silo was een belangrijk onderdeel van de Stelling van Amsterdam en diende voor het veiligstellen van de proviandering van de burgerbevolking. In de Vestingwet uit 1874 werd het gebied binnen de Stelling van Amsterdam aangewezen als gebied dat bij een invasie als laatste strohalm zou dienen. Viel Amsterdam, dan was de natie verloren. In 1888 zag architect J.F. Klinkhamer hierin een strategische lacune. Want hoe zou men de bevolking en het leger tijdens een belegering van de Stelling van voedsel voorzien? Hij stelde voor om een flinke graansilo te bouwen. In de vormgeving moest de verdedigingsfunctie (‘graanburcht’) tot uitdrukking komen. Graansilo Korthals Altes had ruimte voor 17.000 ton graan. Zou de stad in tijden van oorlog belegerd worden, dan was de Amsterdamse bevolking in ieder geval voor negen maanden van brood verzekerd. De locatie werd zo gekozen dat zeeschepen de silo makkelijk vanaf het Noordzeekanaal konden bereiken. De Silodam werd er speciaal voor aangelegd. De opkomst van het vliegtuig in de Eerste Wereldoorlog maakte de Stelling overigens achterhaald.